Liposculptuur onderscheidt zich van de vroegere liposuctie door het voorafgaandelijk inbrengen van vocht in het onderhuidse vetweefsel en door het gebruik van veel fijnere zuigcanules. Er wordt gewerkt via kleine huidincisies van drie tot vijf millimeter.
Het geïnfiltreerde vocht is vooral zout water met plaatselijke verdoving en een beetje adrenaline. Hierdoor komt het vetweefsel makkelijker los en wordt bloeding sterk beperkt. Terwijl patiënten vroeger bont en blauw waren na een liposuctie, zien we na een liposculptuur nog nauwelijks een blauw plekje.
De ideale indicatie voor een liposculptuur is een gelokaliseerde vetophoping. Bij jongere meisjes gaat het meestal om de buitenzijde van de dij en eventueel ook de binnenzijde van de dij en de knie, bij iets oudere dames gaat het meestal om de buik en de heupen. Bij mannen gaat het ook vaak om de buik en de heupen.
Heel vaak is het zo dat men bij diëten vermagert op plaatsen waar men dat niet wil, bvb in het gezicht of op de borsten terwijl het vet op die vervelende locaties blijft zitten. Dan is liposculptuur de ideale oplossing.
Als men een gezond eetpatroon aanhoudt, is het resultaat blijvend. Bij patiënten die na een liposculptuur toch in gewicht bijkomen, ziet men heel vaak vetostapeling in gebieden die niet waren behandeld en slechts in veel mindere mate in de gebieden die behandeld waren.
Kleinere zones kunnen eventueel worden behandeld onder plaatselijke verdoving.
Het is echter veel aangenamer om deze behandeling te laten uitvoeren onder Totaal Inraveneuze Anaesthesie.
Voor zeer beperkte zones zoals een dubbele kin of een klein buikje, kan lipolyse een handig alternatief zijn. Dit is een niet-chirurgische behandeling. Het vraagt alleen enkele maanden geduld vooraleer men het eindresultaat ziet.