Men maakt een onderscheid tussen een binnenste en een achterste dijlift. Bij een binnenste dijlift wordt slappe huid aan de binnenzijde van de dij gecorrigeerd, bij een achterste dijlift wordt een afhangende bilplooi gecorrigeerd.
Hierbij wordt huidoverschot verwijderd in de vorm van een langgerekte maan, lopend van in de bilplooi tot in de lies. Om de huid van de dij omhoog te halen moeten onderhuidse hechtingen worden vastgemaakt op het schaambeen en de zitknobbel.
Door deze hechtingen is het de eerste weken na de ingreep onmogelijk om rechtop te gaan zitten, voorover te buigen of de benen ver te spreiden. Het is dus een ingreep waar men als patiënt heel wat moet voor over hebben.
Bij deze ingreep wordt overtollige huid boven en onder de bestaande bilplooi weggehaald en wordt een nieuwe bilplooi gecreëerd. Het litteken zit grotendeels verborgen in de nieuwe bilplooi. Alleen aan de zijkant loopt het litteken wat verder.